Wat ben ik blij om je weer te zien!!
Het is dinsdagochtend, een half witte wereld lacht ons tegemoet. Na een dag rusten kijk ik je aan en vraag met mijn ogen: “Zullen we dan maar?” Het is bijna gedachtenlezen wat we doen! We begrijpen elkaar op onze eigen speciale frequentie. Je glimt van top tot teen. Ja, dit is wat je wil!
Ik geef je de tijd, de tijd om bij te komen. De tijd om te eten, te drinken en om naar de wc te gaan. Vooral die laatste is zo enorm belangrijk. Want het is wat veel mensen zich niet altijd evenzogoed realiseren: “De kunst van het loslaten is een kunst.” En dat is met name zo als je naar de wc moet. Zoveel spieren als daarbij komen kijken, die zich aanspannen. En die overspannen worden bij stress, of bij het minste of geringste wat hierop lijkt.”
Maar vanmorgen is er totaal geen stress. Na een week sneeuw en ijs heb je gisteren de hele dag zoekboeken liggen lezen op de bank. En nu, volkomen opgeladen rek je jezelf uit. Ik pak het skipak. Het ziet eruit als een belofte. Je laat je erin hijsen en loopt met je lange slungelbenen naar de auto. Ik stap in en we gaan…..op weg naar het BOS!!
Geen aansporing nodig voor jou, je stapt uit en beent het bospad in die we altijd nemen. Helemaal besneeuwd is het, ondanks de dooi. Je stampt er met reuzestappen doorheen. Ik achter je aan, jou, zoals altijd, behoedend voor aanstormende honden, uitstulpende stenen, wandelende voorbijgangers met eventuele Corona enzovoort. Je gaat zitten en met een zucht van heerlijkheid waai je de overgebleven sneeuw aan de kant. Ik laat je je gang gaan en je bepaald zelf om te zitten, te waaien of door te lopen. We komen aan het einde van het bospad en lopen terug. Nu ga je met hoog opgeheven hoofd en flinke stappen door de sneeuw.
Bij de parkeerplaats geef ik je de keuze: “Doorwandelen of naar de auto?” Je kiest overduidelijk voor de auto. We stappen in en rijden naar huis. Daar wil je er niet uit en legt mijn hand op de autogordel. “Ja, lieverd, ik weet het, we gaan nog een chocolademelk kopen bij MD.” Je voelt je zichtbaar gehoord en we rijden naar de grote M.
Thuisgekomen klim je de auto uit en ren je naar binnen.
Het was weer zomaar een morgen met een gouden randje van sneeuw. Wie weet morgen nog een keer, wie weet.
Wat mooi geschreven!!